De noodzaak van een peergroup – ook voor volwassenen

Als ik Amanda leer kennen in mijn coachingspraktijk, heeft ze zich grotendeels afgezonderd van mensen. Ze is hard op weg het zonderlinge kattenvrouwtje te worden. Ze zegt dat ze zich vooral prettig voelt thuis met haar katten of tijdens lange wandelingen door het bos. Maar ondanks deze zelfgekozen solitaire levensstijl gaat het niet goed met Amanda. Ze is somber en vindt het moeilijk om voor zichzelf te zorgen.

Amanda, begin veertig, heeft jarenlang administratief werk gedaan op de automatische piloot. Ze is op zoek naar werk dat haar meer voldoening geeft, maar ze heeft geen idee in welke richting ze dat moet zoeken. We starten ons coachingstraject dan ook met een KernTalentenAnalyse om inzicht te krijgen in haar passies en energiegevers. De uitkomst opent haar ogen op verschillende fronten.


Een van de uitkomsten die Amanda zeer verbaast, is dat ze sterk scoort op de sociale KernTalenten. Ja, ze heeft tijd alleen nodig om haar gedachten de ruimte te geven. Maar ze heeft ook duidelijk behoefte aan mensen om zich heen; small talk en socializen staan hoog op de ladder van haar
KernTalentenPakket. Amanda denkt dat de analyse fout zit: ze heeft een hekel aan verjaardagen en feestdagen; ze voelt zich uitermate ongemakkelijk op borrels of werklunches en zelfs een praatje met de kassajuffrouw ontwijkt ze liever. Hoe kan dit sociale KernTalent dan zo sterk uit de bus komen?

Aangeleerd gedrag

Als we dieper kijken, dan blijkt al snel dat het gekozen solitaire leven een diepgewortelde overlevingsstrategie is. Als kind was Amanda een buitenbeentje. Omdat ze het gedrag van andere kinderen niet begreep, heeft ze zich teruggetrokken. Als een soort schim is ze haar hele schooltijd ongemerkt aanwezig geweest. De teleurstellingen in contact en de moeite om aansluiting te vinden hebben haar natuur verstopt en laten denken dat ze niet om kan gaan met andere mensen. Als volwassene heeft ze wel weer geprobeerd het contact aan te gaan. Maar de praatjes over vakanties en beroemdheden vermoeiden haar meer dan dat ze boeiden. Zo viel ze terug in haar oude, aangeleerde gedrag: terugtrekken en muurbloemen.

Na verloop van tijd durft Amanda te erkennen dat ze wel degelijk behoefte heeft aan contact met anderen. Dat ze de sociale mores echter niet snapt. Dat ze zich nog steeds het buitenbeentje voelt als ze anderen ziet babbelen en lachen. Ze snapt gewoon niet hoe ze dat doen. Op mijn aanraden gaat Amanda een keer naar een HB-café: een bijeenkomst voor hoogbegaafde volwassenen om op laagdrempelige manier met elkaar in contact te komen. Enthousiast komt ze terug: ze heeft een leuke avond gehad en met twee dames na afloop van het programma zelfs nog wat gedronken. Ze voelde zich totaal geen buitenbeentje; hier waren de gesprekken gelijk boeiend en daar kon ze makkelijk in meedoen.

Reactie schrijven

Commentaren: 0